Twente Board als Triple Helix samenwerking – ja, mits de democratische legitimiteit is gewaarborgd

Op 29 maart heeft de gemeenteraad unaniem de mede door D66 ingediende zienswijze over de oprichting van Twente Board unaniem aangenomen. We hebben onze wensen en bedenkingen kenbaar gemaakt, met het verzoek aan de wethouder om ons te informeren, wat er met die wensen en bedenkingen wordt gedaan, voordat de stichting daadwerkelijk wordt opgericht.

Het ging over nieuwe vormen van samenwerking tussen Twentse gemeenten, waaronder ook over de oprichting van de stichting Twente Board. Samenwerking is heel belangrijk, want alleen zo maken we een kans om Twente op de kaart van Nederland en van Europa te zetten, om er zeker van te zijn dat de regio steeds aantrekkelijker wordt voor mensen die hier willen wonen, werken en meedoen. Alleen door samen te werken kunnen we inzetten op duurzaamheid en toekomstbestendige economische ontwikkeling. Want de wereld eindigt niet bij de voordeur, dat weten Twentenaren allang.

Als gemeenteraad nemen we ook onze eigen verantwoordelijkheid voor deze samenwerking.

Een aantal keer hadden we in de raad heel wat besproken en gedebatteerd, met veel juridische terminologie en clausules en paragrafen en statuten en overeenkomsten enzovoort. Allemaal moeilijk te volgen, waardoor de spreekwoordelijke kloof tussen de burger en de overheid een ondoorwaadbaar moeras dreigt te worden.

Wat is Stichting Twente Board?

Stichting Twente Board is een samenwerkingsverband van de besturen van 14 gemeenten in Twente, een aantal bestuurders uit de ondernemerswereld en bestuurders van grote onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Samen gaan ze de krachten bundelen om zich in te zetten voor de sociaal-economische ontwikkeling van regio Twente. De stichting krijgt ook gemeenschapsgeld om die inspanning mogelijk te maken. Omdat het heel omslachtig is met 14 raden te werken en aan 14 raden verantwoording af te leggen, vragen de bestuurders de raad om een stukje controle los te laten en plaats te nemen op de achterbank.

Die auto dus, de stichting Twente Board, gaat niet starten als wij, namens de burgers van Enschede, niet voor de benzine betalen. Dat is ons budgetrecht. We willen natuurlijk wel dat de auto rijdt, maar we hebben een paar voorwaarden: zo willen we een periodieke APK keuring (dat heet toezicht), we willen ook weten hoe het met het rijbewijs van de autobestuurder zit (dat heet verantwoording), en we willen een navigatiesysteem installeren, zodat we de koers mede kunnen bepalen (dat is dan de kaderstellende functie van de raad, bijvoorbeeld via Agenda voor Twente en dergelijke). We reizen ook licht, in de zin dat we geen onnodige bureaucratie vragen, maar wel afstemming met bijvoorbeeld de gebruikelijke planning en control cycli van de raden. En vanzelfsprekend, willen we ook bij de handrem kunnen, als de auto in een sloot dreigt te rijden. Het liefst gebruiken we die rem niet, want, als de overige zaken in orde zijn, gaat de auto probleemloos rijden.

Het gaat dus om evenwicht – elkaar vertrouwen, elkaar niet blokkeren, maar ook elkaars rollen en verantwoordelijkheden niet uit het oog verliezen.

Wat ging eraan vooraf?

De gemeente wordt gevraagd om ca. 9 euro per inwoner per jaar bij te dragen en verder afstand te doen van ‘bemoeienis’ met het werk van de stichting, omdat de bestuurders van de drie O’s – overheid, ondernemers en onderwijs – slagvaardig kunnen opereren. Bij de oprichting van zo’n stichting mogen gemeenteraden wensen en bedenkingen indienen. Onze bestuurders hebben ons geadviseerd om dat niet te doen. Het was immers niet nodig, het ging om vertrouwen in de goede bedoelingen van alle betrokken partijen.

Aangezien de raden alleen maar iets voor het zeggen hebben op het moment van het oprichten van z’n stichting, leek het ons niet zo’n goed idee om onze controlerende, legitimerende rol zomaar op te geven. Als je macht en invloed uit handen geeft, krijg iemand anders macht en invloed. Dat kan nooit zomaar gebeuren.

Toen ik dat onderwerp aan het voorbereiden was, praatte ik met veel mensen – uit de regio, uit de partij, wetenschappers, juristen, ondernemers en onderzoekers. Ook heb ik me moeten inlezen in de materie (behoorlijk taai en complex, ondanks mijn bestuurskundige achtergrond). Ik wist bijvoorbeeld niet dat er zelfs een tijdschrift bestond, Triple Helix genaamd, dat dit soort constructies wereldwijd bestudeert. Iemand vroeg me op een gegeven moment, “Is dit een juridisch probleem of een politiek probleem?” Mijn antwoord: het is een politiek probleem dat zich voordoet als juridisch en bestuurlijk probleem. Natuurlijk is de ontwikkeling van de regio niet alleen een louter bestuurlijke, maar voornamelijk een politieke zaak.

Omdat D66 zich inzet voor transparantie en democratische legitimiteit, is het ook van belang om grip te blijven houden op deze regionale samenwerkingsstructuren. Als we niet opletten, ontstaat er zo een bestuurlijke laag tussen de provincie en de gemeenteraden, een soort niemandsland in de wereld van democratische verhoudingen. Ook elders in het land (Brainport Eindhoven, Regio Arnhem Nijmegen, Economic Board Amsterdam) zijn er soortgelijke constructies, met soortgelijke problemen.

Voor de raden wordt het steeds moeilijker hun taken uit te oefenen. Om te beginnen, informatie krijgen over wat daadwerkelijk gebeurt wordt heel erg ingewikkeld. “Je moet langs heel veel deuren heen”, aldus een collega raadslid uit Eindhoven. Maar ook voor de burger wordt het nog moeilijker om te volgen, wat er precies gebeurt met gemeenschappelijk geld dat in in die samenwerkingsverbanden omgaat. Individuele raadsleden kunnen bijvoorbeeld niet rechtstreeks vragen stellen, dat moet altijd via de raad als geheel. Ga er dan maar als oppositiepartij aanstaan om een meerderheid te regelen.

Daardoor komt de controlerende functie van de raad – het vragen van verantwoording over resultaten van activiteiten waarin gemeenschapsgeld zit – ook in het geding.
Verder staat de kaderstellende functie van de raden onder druk. Het is helemaal niet vanzelfsprekend welke ontwikkelingsrichting goed is voor de regio. Dat is een politieke zaak en het is maar zeer de vraag of de depolitisering daarvan een goed idee is. Juist wanneer we klimaatverandering serieus nemen en een kanteling nodig is, ook in het economisch denken, kunnen we ons niet permitteren in de oude vanzelfsprekendheden over economische groei-banen-welvaart zomaar te blijven geloven. Het herverdelingsvraagstuk is hier een onderdeel van – hoe zorgen we ervoor dat de opbrengsten van die economische ontwikkeling teruggaan naar de regio en niet bijvoorbeeld naar China?

Ten slotte is de vertegenwoordiging in dit soort constructies verre van gewaarborgd. In een Triple Helix constructie doen de drie O’s mee – overheid, ondernemers en onderwijs. Maar welke ondernemers dan? Ook de bakker om de hoek? Ervaring leert dat voornamelijk grote (multinationale) bedrijven meedoen en die hebben we zeker nodig, maar ze hebben niet per definitie belangen die overeenkomstig zijn met de welzijn van de regio. Ook onderwijs (en onderzoek) is veelal beperkt tot hoger (technisch) onderwijs, met eventueel MBO als bondgenoot, maar het basisonderwijs bijvoorbeeld zit niet aan tafel bij dit soort constructies.

Niet voor niets is de landelijke (en internationale) beweging juist weg van dit soort constructies, richting meer regie van de overheid. Ook de nieuwe Wet Gemeenschappelijke Regelingen zorgt ervoor dat de raden dichterbij samenwerkingsprocessen staan. Het oprichten van een stichting die juridisch buiten die Wet valt blijft in die zin teleurstellend.

Het voornaamste argument voor het oprichten van dit soort constructies is efficiëntie en slagvaardigheid. Dit is natuurlijk belangrijk, maar democratie is nu eenmaal niet altijd efficiënt: democratische controle en legitimering zijn een hoeksteen van ons democratisch systeem.
Dus, we hadden de taak om een balans te vinden tussen de wens van de bestuurders om sneller en zonder ‘bureaucratische bemoeienis’ te handelen en de noodzakelijke mechanismen die de legitimiteit en rechtvaardigheid van dat handelen waarborgen. En dat is gelukt.